‘Gunning zag humaniteit als brug tussen moderne mens en geloof’, Het goede leven, 8 oktober 2012
12 oktober is de presentatie van het eerste deel van het Verzameld werk van Johannes Hermanus Gunning Jr. Heeft zijn werk ruim een eeuw na dato ons nog wat te zeggen? Zeker wel denkt Leo Mietus. Zijn vragen lijken verrassend actueel.
Soms duiken bij antiquariaten nog wel eens brochures op van de theoloog en predikant Johannes Hermanus Gunning Jr. (1829-1905). Vergeelde boekjes, waarvan de kaft vaak versleten is. De liefhebber weet die werkjes op prijs te stellen en voegt ze toe aan zijn bibliotheek. Maar zijn ze nu nog interessant?
Die vraag wordt opgeroepen door de presentatie van het eerste deel van Gunnings Verzameld werk op 12 oktober a.s. in het auditorium van de Protestantse Theologische Universiteit, sinds kort gevestigd in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Er verschijnen naar verwachting drie delen. Ze bevatten werken uit Gunnings periode als Hilversums en Haags predikant en als hoogleraar in Amsterdam en Leiden.
Actualiseren
Gunning was in de negentiende eeuw één van de belangrijkste protestantse theologen in Nederland. Zijn werken doen op het eerste gezicht wat stichtelijk aan, maar bevatten vaak zeer gedurfde pogingen het christelijk geloof te actualiseren.
Hij begreep al vroeg dat de explosieve ontwikkeling van de wetenschappen, die zich in de negentiende eeuw voltrok, tot een crisis van het christelijk geloof zou leiden. Weliswaar verlieten in de negentiende eeuw nog niet zoveel personen de kerken als vandaag de dag en waren het veelal intellectuelen, maar Gunning voelde aan dat de ruimte voor het christelijke geloof als leidend beginsel voor wetenschap, cultuur en maatschappij steeds kleiner werd. Daarom zocht hij zijn leven lang naar een brug, die de moderne mens kon verbinden met het christelijk geloof.
Gunning zag in zijn eigen tijd bewegingen opkomen, die scherpe tegenstellingen maakten tussen wat er leefde in de kerk en wat er leefde in de wetenschap en de cultuur. Moderne theologen spanden zich in om het geloof aan te passen aan het moderne wereldbeeld.
Zij beschouwden oude geloofsvoorstellingen over bv. de Bijbelse wonderen uit de tijd. Orthodoxe theologen op hun beurt verwierpen de moderne wetenschap als ‘ongelovig’ en isoleerden zich zo van de moderne wetenschap en de cultuur.
Humaniteit
Was er sprake van een achterhoedegevecht in de kerk? Was het geloof slechts een ‘mening’ onder vele levensbeschouwelijke en religieuze opvattingen? Gunning was ervan overtuigd dat God in Christus mens geworden was en dat dit feit van fundamentele betekenis was voor de cultuur en de mensheid.
Die overtuiging hoefde nu echter niet te leiden tot een antithese. Het kwam erop aan te laten zien dat het streven naar humaniteit, dat zo kenmerkend is voor de moderniteit, in Christus pas werkelijk begrepen en voltrokken kan worden.
Al in zijn vroege geschriften maakte Gunning duidelijk dat het de opdracht van de theologie was het humane in Christus naar voren te halen en het verlangen naar humaniteit in de moderne tijd te waarderen.
Wie is de mens en wat zijn zijn diepste aspiraties, vroeg Gunning zich af. Is de moderne wetenschap als zij God als ‘onkenbare’ buiten het denken plaatst niet bezig ook de mens tekort te doen? Wordt de mens op die manier niet gereduceerd tot een natuurproduct en gaat hij dan niet onder in de ‘massa’?
Zelfverloochening en offer
Gunning pleitte zijn leven lang voor zelfverloochening. Dat was niet slechts uiting van een nobele levenshouding, maar hing samen met zijn visie op het geloof. Zelfverloochening en offer beschouwde hij als de kern van het geloof.
De mens komt niet tot zijn recht door alles te zetten op de kaart van de ‘autonomie’ en de zelfhandhaving – een stilzwijgende vooronderstelling van veel moderne levensbeschouwingen – maar door in Christus te komen tot zelfovergave. Dan pas wordt hij zichzelf, wordt een persoonlijkheid die zichzelf weet te handhaven door zich in liefde voor anderen te geven.
De wording van die humaniteit ziet Gunning in de geloofsgemeenschap van de kerk, maar ook in moderne geestesbewegingen opkomen en waardeert hij. Hij ziet de mens en de wereld in het licht van de eeuwigheid. Dat maakt hem zeer behoedzaam om mensen te veroordelen. Tegelijk is hij kritisch over levensbeschouwingen die niet erkennen dat de mens zich in feite niet voor anderen wil geven en dat deze ‘zonde’ alleen door Christus kan worden overwonnen.
Aanknopingspunten
Wie zich nu afvraagt of Gunning voor de huidige kerk en cultuur nog waarde kan hebben, zou hem zelf moeten gaan lezen. De huidige samenleving is erg complex en vraagt veel van mensen. Individualiteit, diversiteit en collectiviteit zijn belangrijke thema’s in de huidige discussies over een humane samenleving. Gunnings werk biedt dan zeker aanknopingspunten. Hij laat de centrale waarde van geloven in Jezus Christus zien, hoe omstreden dat door allerlei eigentijdse opvattingen ook is geworden.
Het eerste deel dat binnenkort verschijnt bevat werken uit de jaren 1856-1878. We ontmoeten daarin vooral de jonge predikant Gunning, die voortdurend in gesprek wilde zijn met zijn moderne tijdgenoten en met een orthodoxie, die steeds meer nadruk ging leggen op het letterlijk handhaven van de Bijbel als historisch boek en de belijdenisgeschriften als meetlat voor zuiverheid in de geloofsleer.
Gunning verwachtte daar weinig goeds van. Alleen het waarachtige, door Christus gewerkte leven kan mensen overtuigen van de waarheid die Christus is.