Dr. H. Veldhuis
Medium omnium
Toespraak op het SHOET-symposium
te Groenekan (Blauwkapel) op 10 december 2015
De Stichting Heruitgave Oudere Ethische Theologie (SHOET) werd opgericht in 1995, maar de voorbereidende werkzaamheden begonnen al in 1992. Dat was ook het eerste jaar van mijn predikantschap. Al die volgende jaren van werken in de kerk waren voor mij dan ook een klankbord voor de heruitgave van - in eerste instantie - het werk van Daniël Chantepie de la Saussaye.
Terugkijkend levert dat een beeld op, waar ik met gemengde gevoelens naar kijk. Ik ben natuurlijk blij met die heruitgave, en feliciteer de redactie van de Gunning-uitgave van harte met de voltooiing van haar werk. Maar als je kijkt naar de motieven waarmee die heruitgave is begonnen, moet je vaststellen dat die nu minder begrepen zullen worden dan toen.
In 1975, toen ik begon met mijn theologiestudie, besefte ik wel dat de Nederlandse kerken geleidelijk aan kleiner zouden worden. Dat was één van de redenen waarom ik aanvankelijk geen predikant wilde worden. Want hoe inspirerend is het om te gaan werken op een zinkend schip? Later ben ik het toch geworden, en ik doe mijn werk nog steeds met veel plezier en voldoening.
Maar in een nog veel hoger tempo dan toen gedacht zijn de kerken in Nederland aan het verdwijnen. En daarmee is context waarin het werk van La Saussaye en Gunning nu opnieuw is uitgegeven sterk veranderd.
Bij de oprichting van de stichting waren er twee motieven. Ten eerste de historische plicht om het werk van een aantal belangrijke theologen uit de geschiedenis van de protestantse kerken weer onder de aandacht te brengen en beschikbaar te maken voor nieuwe generaties theologen. Want het werk van theologen als La Saussaye en Gunning was bijna onzichtbaar geworden in de schaduw Karl Barth en zijn cultuurkritische theologie.
Er was ook een belangrijke inhoudelijke reden. Na de doorwerking van Karl Barth’s kritiek op allerlei vormen van ‘natuurlijke theologie’, was de vraag naar de verhouding tussen openbaring en werkelijkheid opnieuw actueel en urgent geworden. Hoe kunnen natuur en cultuur vanuit theologisch gezichtspunt opnieuw worden verstaan en gehonoreerd? Met name sinds de Verlichting zijn de moderne werkelijkheid en die van openbaring en geloof steeds meer uit elkaar komen liggen, als twee gescheiden niveau’s van natuur en bovennatuur.
Zou het werk van de ‘ethische’ theologen ons na de doorwerking van Karl Barth niet kunnen helpen opnieuw verbinding te leggen tussen natuur en bovennatuur, juist vanuit het gezichtspunt van de openbaring?
Precies dat was immers de inzet van La Saussaye en Gunning. La Saussaye was in veel opzichten anti-revolutionair, dat wil zeggen: hij kritiseerde het autonome mensbeeld van de Verlichting.
Maar tegelijk erkende hij de verlangens van de Verlichting naar bevrijding, herstel en ontplooiing van de menselijke natuur als belangrijk en rechtmatig.
In zijn theologie spreekt La Saussaye vaak over onze ‘natuurlijke behoeften’, zoals die zich ook melden in het streven van Verlichting en Revolutie. Maar, aldus La Saussaye, die natuurlijke behoeften worden pas zuiver gezien en vervuld vanuit het bovennatuurlijke gezichtspunt van de openbaring, die haar centrum heeft in Jezus Christus.
Wil je de moderne mens tot zijn diepste bestemming laten komen, aldus La Saussaye, dan moeten we het christocentrisch uitgangspunt niet vervlakken - zoals in de liberale theologie - maar juist verdiepen. Tegelijk is het nodig dat de gereformeerde orthodoxie meer oog krijgen voor die bemiddeling tussen Christus en de moderne werkelijkheid, - maar dan wel vanuit Christus.
Deze verdiepte christocentrische correlatie tussen openbaring en werkelijkheid werd in de negentiger jaren zelfs de inzet van een gezamenlijk onderzoeksprogramma van de Hervormde dogmatici, dat ook de titel meekreeg van ‘Openbaring en werkelijkheid’.
Daarbij was de aandacht vooral gericht op de moderne werkelijkheid van natuur, cultuur en samenleving, - hoe die vanuit het geloof kan worden begrepen en aangesproken. Daarbij dachten we nog vanuit de gevestigde positie die kerken toen nog innamen in de samenleving, ook al ging de ontkerkelijking gestaag door.
Veelzeggend was de nog optimistische toonzetting in 2004, toen drie kerken opgingen in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). De PKN presenteerde zich met een nieuw en versterkt zelfbewustzijn. “We hebben immers nog steeds méér leden dan alle voetbalverenigingen in Nederland te samen”, zoals nog steeds op de PKN-site staat. Vanuit die houding wilde de PKN opnieuw in gesprek met de moderne samenleving en daar ook weer terrein terug winnen.
Inmiddels is de situatie ingrijpend gewijzigd. In een onthutsend tempo verdwijnt de kerk in Nederland. En, zoals ik merk in mijn eigen werk, daardoor verschuift in geloof en theologie ook de oriëntatie tussen openbaring en werkelijkheid, tussen het christocentrisch gezichtspunt en ons moderne levensbesef.
Steeds meer zie ik - ook onder collega’s - een binnenkerkelijke worsteling met dat christocentrische gezichtspunt, met de relevantie van Jezus Christus zelf voor ons als christen. Is een christelijk uitgangspunt - welk dan ook - nog wel te handhaven? Natuurlijk, Jezus was een bijzonder mens, maar die waren er meer. Moeten we niet toe naar een meer algemene religiositeit en spiritualiteit? Moeten we niet stoppen met de kerk als christelijke kerk?
We mogen geloven en verwachten dat de relevantie van Christus zich toont in de wisselwerking met onze moderne cultuur en ons eigen geseculariseerde levensbesef. Maar veel meer dan 25 jaar geleden zijn we als christen verlegen met dat christocentrische gezichtspunt, - met de vraag of we zèlf nog wel contact kunnen maken met die persoon Jezus van Nazareth, met Christus als hart van ons geloof. Waar is nog de evidente betekenis van zijn persoon in ons geloof en onze reflectie daarop?
Het kerkelijk en theologisch klimaat voor de verspreiding van het werk van La Saussaye en Gunning is er niet beter op geworden, want het christelijk geloof is in Nederland gemarginaliseerd en omstreden in de kerk zelf.
Dat betekent tegelijkertijd dat het centrale uitgangspunt van de ethische theologie alleen maar actueler en urgenter is geworden, namelijk dat wij onszelf en onze werkelijkheid alleen zullen verstaan vanuit de persoon van Jezus Christus.
In dat opzicht staat de huidige theologie voor dezelfde taak als La Saussaye en Gunning: Vervlak niet je christocentrische uitgangspunt, maar veranker je daarin juist dieper. Centreer je theologie in Jezus Christus als het ‘medium omnium’, zoals La Saussaye Hem noemde. Versta daardoor dieper jezelf en de werkelijkheid van onze tijd.
Henri Veldhuis (Culemborg; henri.veldhuis@gmail.com)